Operationeel maken spuittoestel na winterslaap

Inleiding

Nu de winter op zijn einde loopt en het seizoen er opnieuw aankomt, is dit de ideale gelegenheid om het spuittoestel een grondige onderhoudsbeurt te geven. Door uw toestel preventief te onderhouden tijdens deze kalme periode bestaat er minder risico op problemen tijdens het spuitseizoen.

Antivries en lekken

Na de winterstalling dient het toestel opnieuw operationeel gemaakt te worden. Indien het toestel voor de winterstalling op antivries gezet werd, dan laat u eerst de antivries uit het toestel en stockeert dit eventueel tot de volgende winterperiode.

Vervolgens wordt het toestel gevuld met zuiver water en laat u het stationair spuiten.
Beoordeel in eerste instantie het volledige toestel visueel op eventuele lekken (leidingen, kranen, pomp….).
Bij lekken ter hoogte van leidingen dient de defecte leiding en eventuele dichtingen ter hoogte van koppelingen vervangen te worden, want een klein lek evolueert vroeg of laat naar een groot lek.

Kranen, regel- en antidrupsysteem

Wat betreft de kranen is het belangrijk dat alle kranen correct werken en afsluiten. Een véél voorkomend probleem is het lekken van de sectiekranen. Controleer of alle sectiekranen correct werken. Indien dit niet het geval is dan kunnen de dichtingsmembranen meestal eenvoudig zelf vervangen worden bij manueel bediende sectiekranen. Hiervoor dient het sectieblok eerst losgemaakt te worden om dit vervolgens uit elkaar te halen. De dichtingen van alle sectiekranen kunnen best vervangen worden, want één slecht sluitende sectiekraan wijst erop dat er waarschijnlijk nog zullen volgen.
Bij elektromagnetisch bediende kranen werkt men meestal met bolkranen. Hiervoor zijn specifieke reparatiesets te verkrijgen.

Sectiekraan - Opengewerkte elektromagnetische sectiekraan
Sectiekraan - Opengewerkte elektromagnetische sectiekraan

Voor de goede werking van de spuitmachine is het belangrijk dat de compensatieregeling correct afgesteld wordt na het vervangen van de dichtingen. De compensatieregeling zorgt ervoor dat bij het afsluiten van één of meerder secties de druk gelijk blijft in de overblijvende nog werkende spuitboomsecties. De compensatieregeling wordt afgesteld door met de drukregelaar een vaste spuitdruk in te stellen (bv 2 bar) met alle secties open. Vervolgens wordt één sectie afgesloten en regelt u met het kraantje van de afgesloten sectie de druk bij tot de manometer opnieuw exact de vooraf ingestelde waarde aangeeft (2 bar). Daarna kan deze sectie opnieuw ingeschakeld worden en wordt de volgende sectie afgesloten. Dezelfde bewerking wordt nu herhaald totdat alle sectiekranen overlopen zijn.

Sectiekranen met compensatieregeling
Sectiekranen met compensatieregeling

Controleer ook of het anti-drup systeem correct werkt bij het afsluiten van de hoofdkraan. Indien het anti-drup systeem niet meer naar behoren werkt (blijven nadruppelen), dan is dit meestal eenvoudig zelf op te lossen door de afsluitmembraantjes te vernieuwen. Na het vernieuwen zal er nog steeds een klein beetje nadrup zijn, doordat de nieuwe membraantjes zich nog dienen te zetten op de zitting. Dit probleem lost zich vanzelf op na verloop van tijd.

Anti-drup systeem
Anti-drup systeem

Pomp

De pomp is het hart van de spuitmachine en verdient bijgevolg extra aandacht. De meest gebruikte pompen op veldspuiten zijn meercilinder zuigermembraanpompen. Ga eerst na of er zich geen al te grote drukschommelingen voordoen tijdens het stationair spuiten. Dit is vast te stellen door trillingen van de manometernaald, of aan het stotterende spuitbeeld, wat erop kan wijzen dat één of meerdere membranen in de pomp gescheurd zijn. Indien bovendien de olie in het oliepeil een melkachtig uitzicht heeft dan heeft U met zekerheid te maken met één of meerdere gescheurde pompmembranen die vervangen dienen te worden.

Demonteer hiervoor de pomp van het spuittoestel en laat het water aflopen. Laat vervolgens de olie van de pomp af door de aftapplug onderaan de pomp los te draaien. Nog beter is echter om het oliedeksel van het oliepeil los te maken, de pomp op zijn kop te zetten en de aftakas zolang met de hand te verdraaien tot de olie volledig uit de pomp verdwenen is. Daarna dient de aanzuigzijde en perszijde van de pomp gedemonteerd te worden en kunnen de sluitkleppen uit de cilinderkop genomen worden. Markeer deze onmiddellijk zodat zij bij montage opnieuw op exact dezelfde plaats komen te zitten. Controleer de staat van de kleppen (slijtage, beschadiging,…) en vervang eventueel versleten onderdelen.
Nu kan de bovenste cilinderkop losgemaakt worden en is het eerste pompmembraan te zien. Verdraai de cardanas totdat het membraan zich in zijn uiterste positie bevind. Demonteer vervolgens het membraan (centrale bout) en monteer het nieuwe membraan. Controleer de dichting van de cilinderkop en zorg ervoor dat de vlakken zuiver gemaakt zijn. Maak vervolgens de cilinderkop opnieuw vast. Span de bouten van de cilinderkop kruiselings aan. Herhaal deze werkwijze voor de resterende cilinders. Na afloop worden aanzuig- en perszijde met kleppen opnieuw gemonteerd en dienen kruiselings aangespannen te worden volgens het voorgeschreven draaimoment. Daarna wordt de olieaftapplug opnieuw op haar plaats gedraaid. Finaal kan er opnieuw olie op de pomp gedaan worden. Gebruik hiervoor de olie voorgeschreven door de pompleverancier.

Heeft de olie in het oliepeil van de pomp echter haar normale kleur, dan is het stotterend spuitbeeld waarschijnlijk te wijten aan een gescheurd luchtklokmembraan of een onjuiste druk in de luchtklok. Dit kan simpelweg gecontroleerd worden door de pomp te laten draaien en op het ventiel van de luchtklok te drukken. Komt hier water uit, dan is het luchtklokmembraan gescheurd en dient dit vervangen te worden. Het membraan kan vervangen worden door de hoekbouten van de luchtklok los te schroeven. Na het monteren van het nieuwe membraan steekt U een druk op de luchtzijde van de klok die ongeveer 2/3 bedraagt van de normale spuitdruk waarmee er gespoten wordt.

Pomp met luchtklok - Zuigermembraanpomp 6 cylinder
Pomp met luchtklok - Zuigermembraanpomp 6 cylinder

Filters

Alle filters dienen eveneens nagezien te worden. Verstopte filters kunnen zorgen voor drukvallen en aanzuigproblemen. Demonteer daarom alle aanwezige filters en reinig deze grondig. Indien er doppenfiltertjes aanwezig zijn, laat deze dan weken in warm water en reinig ze met een zachte borstel of met perslucht. Ook de pers- en zuigfilter kunnen op dezelfde manier onder handen genomen worden. Ga ook de staat van de filterdichtingen na en vervang deze indien nodig.

Doppenfiltertjes - Persfilter
Doppenfiltertjes - Persfilter

Manometer

De manometer is het meetinstrument bij uitstek op uw spuittoestel. Controleer of deze nog gevuld is met glycerine (gaat het trillen van de naald tegen), en vul deze eventueel bij. Kijk ook na of de manometernaald naar de uiterste 0 positie terugkeert indien het toestel niet werkt. Indien dit niet het geval is, dan is de manometer waarschijnlijk defect.

Spuitboom

Ook belangrijk is de staat van de spuitboom na te gaan. Herstel eventuele lasbreuken en werk roestvlekken bij waar nodig. Scharnierpunten en schommelsysteem verdienen speciale aandacht. Overloop alle smeernippels (ook op het spuittoestel), en stel de speling op de scharnierpunten bij. Bij het scharnier van de uiterste inklapbare sectie dient bij teveel speling de veerspanning meestal aangepast te worden. Bij andere scharnierpunten dient er nagegaan te worden of de vergrendelingspunten goed vastzitten, zodat de spuitboom niet teveel kan zwiepen in horizontale richting. Ook het pendelsysteem dient grondig nagezien te worden en de spuitboom moet vlot terug in zijn horizontale positie komen bij het uit balans brengen. Blijft de spuitboom te lang naslingeren, dan dienen de dempingscylinders nagekeken te worden. Blijft het pendelsysteem echter vasthangen, dan dient gesmeerd te worden waar nodig of dienen te slappe veren vervangen of aangespannen te worden.

Buitenste sectie met veer - Zwiepende spuitboom
Buitenste sectie met veer - Zwiepende spuitboom

Spuitcomputer

Is het toestel uitgerust met een spuitcomputer en werden het afgelopen seizoen verschillen vastgesteld tussen de geprogrammeerde hoeveelheid en de effectief verspoten hoeveelheid (l/ha) dan dient de spuitcomputer opnieuw gekalibreerd te worden. De meeste computers regelen het debiet op basis van enerzijds de pulsen per liter die uw flowmeter genereert, en anderzijds het aantal pulsen per 100 m die de wielsensor (of radar) genereert. Voor kalibratie van uw flowmeter kan de machine gevuld worden met zuiver water en gewogen worden.
Vervolgens kan de kalibratiemodule geactiveerd worden op de computer en de tank bijna leeggespoten worden ( stationair). De computer telt nu het aantal pulsen. Na het spuiten wordt een nieuwe weging gedaan en kan het verspoten volume (=verspoten gewicht) ingeven worden in de computer, zodat deze het aantal pulsen per liter kan omrekenen.

Flowmeter - Wielsensor
Flowmeter - Wielsensor

Voor het ijken van de wielsensor beschikt de spuitcomputer eveneens over een module om het aantal gegenereerde pulsen te tellen. Dit kan door een afstand van 100 m uit te zetten in het veld en door het spuittoestel halfvol te doen (eventueel wachten tot uw eerste bespuiting). U activeert deze module bij het startpunt van de uitgezette 100m, en rijdt deze afstand exact af.

Na het afrijden van deze afstand kent de spuitcomputer het aantal pulsen per 100 m.

Afstand van 100m uitzetten en afrijden
Afstand van 100m uitzetten en afrijden

Spuitdoppen

Als laatste maar toch zeer belangrijk onderdeel zijn er de doppen. Ga eerst na of de doppen al dan niet versleten zijn. Versleten doppen geven een slecht spuitbeeld en bijgevolg een slechte verdeling.

Spuitbeeld goede, versleten en beschadigde doppen
Spuitbeeld goede, versleten en beschadigde doppen

De slijtage van uw doppen kan eenvoudig zelf gecontroleerd worden. Monteer een nieuwe dop van hetzelfde type die u achter de hand gehouden hebt op uw spuitboom, laat het toestel spuiten en stel een vaste druk in op de manometer van uw spuittoestel (bv 2 bar). Vang nu onder deze dop de vloeistof op gedurende 1 minuut en noteer deze waarde. Vang daarna de verspoten hoeveelheid op dezelfde wijze op onder een 10 tal andere doppen (beste is deze doppen op dezelfde plaats of naburige plaats van de nieuw gemonteerde dop te monteren binnen dezelfde sectie) en noteer eveneens deze waarden. Bereken nu het gemiddeld debiet van de gebruikte doppen en vergelijk dit gemiddelde met de waarde van de nieuwe dop. Indien hier een afwijking opzit van meer dan 5% dan zijn de doppen versleten en worden ze best vervangen.
Is dit minder dan 5% dan zijn de doppen nog in goede staat, en kunnen ze gereinigd worden door ze in warm water te leggen en nadien met een zachte borstel of perslucht het vuil te verwijderen. Gebruik nooit scherpe voorwerpen om uw doppen te reinigen! Indien er geen nieuwe dop ter beschikking is dan kan het correcte debiet ook opgezocht worden in de doppentabellen die voor de verschillende dopmerken en –types beschikbaar zijn.

Bepalen dopdebiet
Bepalen dopdebiet

Slotwoord

De spuitmachine is één van de meest gebruikte machines op het akkerbouwbedrijf, en correcte bespuitingen bepalen in grote mate mee het oogstrendement. Daarom is goed onderhoud van primordiaal belang, de winter is hiervoor de uitgelezen periode.

> Terug naar Documenten